Is het deontologisch toegelaten een geschenk van de door de commissaris gecontroleerde vennootschap te aanvaarden?

Gepubliceerd op 5 juli 2019

bezoldiging van de commissaris > vaststelling en berekening van de bezoldiging

Antwoord:

Er dient te worden verwezen naar pagina 337 van IBR, Vademecum Deel I: Rechtsleer, Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 2009, die desbetreffend onderwerp behandelt:

Wijze van honoraria

Voordelen buiten honoraria moeten als ongezond worden beschouwd, omdat ze ondoorzichtig zijn.

Overeenkomstig [artikel 16, § 4 van de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren] (toenmalig artikel 11 van het koninklijk besluit van 10 januari 1994): “De bedrijfsrevisor mag geen geld of andere geschenken of gunsten aanvaarden van de entiteit waar hij een revisorale opdracht uitvoert of van met die entiteit verbonden entiteiten, met uitzondering van de geringe voordelen die door een objectieve, redelijke en geïnformeerde derde als verwaarloosbaar of onbeduidend zouden worden beschouwd”.

Met andere woorden moet er dan ook een absoluut verbod bestaan ten aanzien van elk voordeel in natura dat een rechtstreekse of onrechtstreekse vergoeding voor de revisorale opdracht zou inhouden of die ertoe zou strekken hem een welwillende houding te doen aannemen.

Wel mag het voorschrift niet in een té strenge betekenis worden gelezen, luidens welke de revisor of zijn medewerkers de geringe voordelen zouden moeten weigeren, waarvan wordt aanvaard dat zij behoren tot de geplogenheden tussen personen die elkaar vaak ontmoeten en die men hoffelijkheidshalve niet kan weigeren. (IBR, Jaarverslag, 1993, p. 29)”.

De ICCI-publicatie 2007/2, Het statuut van de commissaris, door prof. dr. B. Tilleman (Brugge, die Keure, 2007, p. 145, nrs. 236-237) geeft meer informatie omtrent deze problematiek.

Vorige pagina

______________________________

Disclaimer: De Stichting Informatiecentrum voor het Bedrijfsrevisoraat (ICCI) geeft op een autonome wijze, dus los van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren (IBR), antwoorden op vragen van bedrijfsrevisoren met betrekking tot revisorale opdrachten. Deze adviezen vertegenwoordigen dus niet noodzakelijk het standpunt van de Raad van het IBR. Het formeel standpunt van het IBR kan enkel via de officiële organen, met name de Raad of, in voorkomend geval, het Uitvoerend comité worden ingewonnen. Hoewel het ICCI met de grootste zorgvuldigheid de ontvangen vragen behandelt en hiervoor beroep doet op personen met de vereiste bekwaamheden, wordt ten aanzien van de antwoorden geen enkele waarborg geboden en draagt het geen enkele contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid voor de eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit feitelijke of juridische vergissingen die werden begaan in het kader van de verstrekte antwoorden en informatie. De FAQ’s betreffende de ISA’s, ISRE’s en ISQC 1 werden opgesteld in overleg met de werkgroep ISA & ISQC 1 en de Commissie Normen van het IBR.