1 april 2022

Kan de fusie van een sociale huisvestingsmaatschappij tot een woonmaatschappij een ‘wettige reden’ zijn op basis waarvan het commissarismandaat vóór het einde van de minimum- en maximumtermijn van drie jaar kan worden beëindigd?

 

  1. De volgende situatie wordt beschreven:

 

Ik had jullie graag een vraag voorgelegd in verband met de duurtijd van het mandaat van de commissaris(-revisor).

 

We kregen van een sociale huisvestingsmaatschappij de vraag of het mogelijk is een commissaris  aan te stellen voor de duur van 1 jaar. Het mandaat van hun vorige commissaris is in boekjaar 2021 afgelopen en nu heeft men enkel voor boekjaar 2022 nog een commissaris nodig. Tegen 2023 zal de sociale huisvestingsmaatschappij (SHM) echter opgaan in een woonmaatschappij, waardoor automatisch een nieuwe revisor zou moeten worden aangesteld.

 

De vraag is nu of de commissaris voor 1 jaar kan worden aangesteld of is het mandaat van 3 jaar waarover sprake in art. 3:61 WVV een minimumduur?

 

Zo ja, kan de fusie tot woonmaatschappij een ‘wettige reden’ zijn op basis van dewelke het mandaat van de commissaris voor het einde van die drie jaar, dus tegen 2023, kan worden beëindigd?

 

  1. Om de eerste vraag te beantwoorden, verwijst het ICCI naar artikel 3:61, § 1 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (hierna “WVV”), volgens dewelke de duur van het mandaat van de commissaris is vastgelegd is op een hernieuwbare termijn van drie jaar. Deze termijn is wel degelijk een dwingende minimum- en maximumtermijn  ( [1] ).

     

    Bijgevolg is het ICCI van oordeel dat de verlenging van het mandaat van de commissaris met één jaar na de hernieuwde termijn van drie jaar niet mogelijk is.

     

    Voor de volledigheid wenst het ICCI nog te verwijzen naar het Modelbestek single audit zoals voorgesteld door het Instituut van de Bedrijfsrevisoren (IBR) , en meer in het bijzonder naar hoofdstuk B.1.1 “Uitvoeringstermijn (art. 147 KB Uitvoering)”.

     

  2. Om de tweede vraag te beantwoorden, verwijst het ICCI naar IBR, Vademecum Deel I: Rechtsleer, Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 2009, p. 542 dat het volgende preciseert in het geval van een fusie:

     

    Sedert 1993 stelt de wet, inzake vennootschappen, het principe van de continuïteit voorop, en daarbij gaan alle rechten en verbintenissen van de overgenomen vennootschap van rechtswege over op de overnemende vennootschap. De vraag kan dan ook worden gesteld of het continuïteitsbeginsel eveneens op de functie van de commissaris toepasselijk is.

     

    Twee interpretaties kunnen naar voren worden geschoven ([2]).

     

    Een eerste interpretatie stelt dat de commissaris een overeenkomst van dienstenverstrekking uitvoert, en dat het voorwerp van zijn controles niet ophoudt te bestaan, maar doorgetrokken wordt in het raam van de overnemende vennootschap. In dit geval kan men concluderen dat de met de commissaris

    intuitu personae gesloten overeenkomst kan overgaan. Volgens een tweede interpretatie is het zo dat de functie van commissaris nauw verbonden is met de structuur zelf van de vennootschap: er kan dan van een overdracht van functie geen sprake zijn, evenmin als er overdracht is van de bestuursfuncties, die van rechtswege bij de ontbinding van de vennootschap ophouden.

     

    Volgens de Juridische Commissie aan wie de vraag werd voorgelegd, zou deze tweede interpretatie de juiste zijn, onder meer in het licht van het voorschrift van artikel 704 van het Wetboek van vennootschappen [12:35 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]. Dit artikel heeft betrekking op het aanblijven van de bestuurs- en toezichtorganen voor de goedkeuring van de jaarrekening over de periode tussen de balansdatum van het jongste boekjaar en de datum waarop de fusie ingaat (met name de datum vanaf welke de handelingen van de over te nemen vennootschap boekhoudkundig geacht worden te zijn verricht voor rekening van de overnemende vennootschap).”

     

  3. Gelet op de voorgaande, is het ICCI van oordeel dat de commissaris voor een periode van drie jaar dient te worden benoemd. De fusies/splitsingen van de sociale huisvestingsmaatschappijen en sociale verhuurkantoren zullen de toepassing van de algemene principes van beëindiging van het commissarismandaat bij fusies en splitsingen, zoals hierboven vermeld, tot gevolg hebben.

     

    Er zullen zich dan ook geen problemen voordoen, indien er toch een verlenging komt in één of andere regio: dan loopt het commissarismandaat gewoon verder tot het moment van de fusie/splitsing.


    ( [1] ) Cf. B. Tilleman, Het statuut van de commissaris, Brugge, die Keure, 2007, p. 103, nr. 183.

    ( [2] )  Cf. IBR, Jaarverslag, 1993, p. 84-86.

______________________________

Disclaimer: Hoewel het Informatiecentrum voor het Bedrijfsrevisoraat (ICCI) met de grootste zorgvuldigheid de ontvangen vragen behandelt en hiervoor beroep doet op personen met de vereiste bekwaamheden, wordt ten aanzien van de antwoorden geen enkele garantie geboden en draagt het geen enkele contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid voor de eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit feitelijke of juridische vergissingen die werden begaan in het kader van de verstrekte antwoorden en informatie. Het antwoord wordt alleen in de taal van de vraagsteller overgenomen. De lezer en in het algemeen de gebruiker van dit antwoord blijft als enige verantwoordelijk voor het gebruik daarvan.