11 december 2012

Is onderstaande situatie in strijd met de wetgeving en wat bij de aanstelling door het bevoegd orgaan van de autonome instelling?

 

Conform het artikel 135 van het Wetboek van vennootschappen wordt een commissaris benoemd voor een periode van 3 jaar.
Hogeschool X heeft een aanbesteding verstuurt met vermelding van een mandaatperiode van slechts 2 jaar.

 

Om op de vraag te antwoorden dient het ICCI eerst mede te delen dat er, krachtens het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap [1], geen wettelijke verplichting is om als hogeschool een commissaris aan te stellen. Echter stipuleert artikel 233 van dit decreet wel dat de hogeschool haar boekhouding jaarlijks dient voor te leggen aan een bedrijfsrevisor. Bijgevolg is de aanstelling van een bedrijfsrevisor in de Hogeschool X wel verplicht [2].

 

Enkel entiteiten (o.a. vennootschappen, vzw’s, stichtingen, enz.) die rechtstreeks of onrechtstreeks onderworpen zijn aan het Wetboek van vennootschappen en die voldoen aan een aantal voorwaarden, hebben de verplichting een commissaris te benoemen. Deze benoeming moet steeds gebeuren voor een (hernieuwbare) termijn van drie jaar.

 

Rechtspersonen die niet onderworpen zijn aan het Wetboek van vennootschappen, en zich niet op vrijwillige basis eraan onderwerpen [3], zijn vrij de duur van de opdracht die zij zouden toevertrouwen aan een bedrijfsrevisor contractueel vast te leggen tussen de bedrijfsrevisor en de raad van bestuur van de rechtspersoon, tenzij deze duur bepaald is in een specifieke wettelijke of reglementaire bepaling die op hen van toepassing is.

 

Behoudens zulke specifieke wettelijke of reglementaire bepalingen bestaat er naar onze mening geen enkel bezwaar tegen het aanstellen van een bedrijfsrevisor voor een contractuele periode van twee jaar. Deze periode kan zonder beperking worden verlengd.

 

Ten slotte zou het ICCI echter nog graag verduidelijken dat, alhoewel de woordkeuze “commissaris” werd gehanteerd in de aanbesteding in casu, zij van oordeel is dat deze woordkeuze niet correct is en er in plaats hiervan dient te worden geopteerd voor de term “bedrijfsrevisor”.

 

Indien de betrokken hogeschool de rechtsvorm zou hebben van een vzw en bovendien beantwoorden aan de criteria van een zeer grote vzw, zoals opgenomen in de wet van 27 juni 1921, dan moet effectief een commissaris worden aangesteld voor een vaste (hernieuwbare) duur van 3 jaar.



[1] BS 31 augustus 1994.

[2] Gelieve te noteren dat de Artesis Hogeschool Antwerpen inderdaad onderworpen is aan het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap omdat deze hogeschool is opgenomen in de lijst van hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap (cf. art. 5, 6° van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen (BS 14 augustus 2003).

[3]Een vennootschap [entiteit] die niet verplicht is een commissaris te benoemen, maar dit desondanks toch wenst te doen, onderwerpt zich vrijwillig aan het controleregime zoals voorzien in artikel 130 e.v. van het Wetboek van vennootschappen. Bijgevolg dient ze [het] alle voorschriften vervat in deze bepalingen toe te passen. Ze [Het] kan niet bepaalde voorschriften toepassen en andere niet. Een van deze is de benoeming van de commissaris voor een hernieuwbare termijn van drie jaar.” (M. vander Linden, E. Vanderstappen, P. Pauwels en J.P. Vincke, De vennootschap en haar commissaris: Praktische toepassingsgevallen, Studies IBR, Brussel, 2004, p. 51).

______________________________

Disclaimer: Hoewel het Informatiecentrum voor het Bedrijfsrevisoraat (ICCI) met de grootste zorgvuldigheid de ontvangen vragen behandelt en hiervoor beroep doet op personen met de vereiste bekwaamheden, wordt ten aanzien van de antwoorden geen enkele garantie geboden en draagt het geen enkele contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid voor de eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit feitelijke of juridische vergissingen die werden begaan in het kader van de verstrekte antwoorden en informatie. Het antwoord wordt alleen in de taal van de vraagsteller overgenomen. De lezer en in het algemeen de gebruiker van dit antwoord blijft als enige verantwoordelijk voor het gebruik daarvan.