28 augustus 2019

Kan het ICCI een advies verstrekken over onderstaande aangelegenheid?

De situatieschets is als volgt: een vennootschap met statutaire algemene vergadering op 20 juni 2019 wenst de algemene vergadering uit te stellen. Het ICCI gaat ervan uit dat de vennootschap in kwestie een CV betreft, vermits in de situatieschets het artikel 6:84 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV) wordt geciteerd.

Hierbij worden de volgende vragen gesteld:

  1. Conform artikel 6:84 WVV heeft het bestuursorgaan van een CV het recht tijdens de zitting, de beslissing over de goedkeuring van de jaarrekening drie weken uit te stellen. Is het ook mogelijk de termijn te verlengen met minder dan drie weken, bijvoorbeeld twee weken?
  2. Artikel 3:1 WVV geeft aan dat binnen de zes maanden na afsluiting boekhouding de jaarrekening ter goedkeuring dient te worden voorgelegd aan de algemene vergadering. Wanneer er op 20 juni 2019 de beslissing over de goedkeuring van de jaarrekening met drie weken wordt uitgesteld, is de goedkeuring per 11 juli 2019 en aldus niet binnen de zes maanden. Is dit wettelijk mogelijk?
  3. Kan tenslotte, een vennootschap met statutaire algemene vergadering op 20 juni 2019 de algemene vergadering uitstellen, gezien deze, afhankelijk van bovenstaande antwoorden, niet kan uitstellen met minder dan drie weken, alsook de goedkeuring van de jaarrekening niet later dan zes maanden na afsluiting van boekjaar kan plaatsvinden?

1.  Als antwoord op de eerste vraag verwijst het ICCI naar: F. Hellemans, De algemene vergadering: een onderzoek naar haar grondslagen, haar bestaansreden en de geldigheid van haar besluiten, Kalmthout, Biblo, 2001, p. 524, nr. 473, dat hieromtrent het volgende stelt:

Wanneer het bestuur van het verdagingsrecht gebruiktmaakt, dan moet de nieuwe vergadering, krachtens de wet, drie weken na de eerste worden gehouden ( [1] ). Terecht wordt evenwel aanvaard dat indien de vergadering daar unaniem mee instemt, ook een verdaging op kortere termijn mogelijk is
( [2] )
.

Het ICCI is aldus van oordeel dat het wel degelijk mogelijk is dat het bestuursorgaan van een CV kan beslissen om de algemene vergadering te verdagen op kortere termijn dan drie weken (bijv. twee weken). Daarnaast mag de algemene vergadering zich met een unanieme beslissing ook verdagen. In dit laatste geval is artikel 6:84 WVV niet van toepassing.


2.
Wat uw tweede vraag betreft, bepaalt artikel 3:1, § 1, tweede lid WVV het volgende:

De jaarrekening moet binnen zes maanden na de afsluitingsdatum van het boekjaar ter goedkeuring worden voorgelegd aan (...) de algemene vergadering.”.

Verder wordt in artikel 3:43, § 1, 1° WVV een strafbepaling voorzien voor “de leden van het bestuursorgaan die de artikelen 3:1, § 1, tweede lid, 3:10 en 3:12 overtreden.”. Deze strafbepaling (geldboete van vijftig euro tot tienduizend euro) is dus niet van toepassing wanneer de jaarrekening door het bestuursorgaan wordt voorgelegd aan de algemene vergadering binnen de zes maanden na de afsluitingsdatum van het boekjaar.

Het WVV bepaalt niet dat de algemene vergadering aan wie de jaarrekening wordt voorgelegd door het bestuursorgaan ook effectief gehouden dient te worden binnen de zes maanden na de afsluitdatum van het boekjaar.


3. Uit het voorgaande volgt dat het ICCI van oordeel is dat het antwoord op de laatste vraag is dat het bestuursorgaan van een CV met statutaire algemene vergadering op 20 juni 2019 de algemene vergadering tijdens de zitting, de beslissing over de goedkeuring van de jaarrekening kan uitstellen (bijv. met één week als de jaarrekening niet reeds werd voorgelegd aan de AV van 20 juni 2019). Wat de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de bestuurders betreft, volstaat het immers dat de jaarrekening door het bestuursorgaan binnen de zes maanden na de afsluitingsdatum van het boekjaar wordt voorgelegd aan de algemene vergadering. Het verdere verloop wanneer de jaarrekening wordt goedgekeurd (of nooit) kent zijn eigen beloop volgens de eigen regels.


( [1] ) Vgl. Kh. Brussel, 10 december 1908, Jur.Comm.Brux., 1909, (93), 94.

“( [2] ) Zie Tart, L., “La prorogation des assemblées générales d’actionnaires », R.P.S., 1925, nr. 2608, p. 112-113 ; Passelecq, F. Traité des sociétés commerciales, Brussel, Larcier, 1934, p. 424, nr. 2862 ; Fredericq, L. Traité de droit commercial belge, Gent, Fecheyr, 1950, V, p. 712, nr. 500 ; Van Ryn, J., Principes de droit commercial, Brussel, Bruylant, 1954, I, p. 468, nr. 770 ; Resteau, C., Benoit-Moury, A. en Grégoire, A., Traité des sociétés anonymes, Brussel, Swinnen, 1982, II, p. 446-447, nr. 1254 ; De Bauw, F., Les assemblées générales dans les sociétés anonymes, Brussel, Bruylant, 1996, p. 298, nr. 720.