25 november 2020

Kwalificeert de tweede lock-down naar aanleiding van COVID-19 aangekondigd in oktober 2020 als een “adjusting” of  “non-adjusting” gebeurtenis na balansdatum voor boekjaren eindigend op 30 september 2020?

 

 

  1. De volgende situatie wordt beschreven:

     

    Vraagstelling: Kwalificeert de tweede lock-down naar aanleiding van COVID-19 aangekondigd in oktober 2020 als een “adjusting” of  “non-adjusting” gebeurtenis na balansdatum voor boekjaren eindigend op 30 september 2020?

     

    Achtergrond

    Zoals reeds besproken in de FAQ COVID-19 van het ICCI, is men het er in de praktijk over eens dat, voor afsluitingen per 31 december 2019, COVID-19 kwalificeerde als een “non-adjusting event”.  Bijgevolg dienen de balans, noch de resultatenrekening van de jaarrekeningen afgesloten per 31 december 2019 niet te worden aangepast en volstaat een omstandige beschrijving van de impact in de toelichting en het jaarverslag. Zoals door het ICCI aangegeven is deze stellingname gebaseerd op het feit dat de ontwikkeling en verspreiding van de COVID-19-epidemie over het algemeen omstandigheden zijn die zijn ontstaan na de balansdatum van 31 december 2019.

    Voor boekjaren die afsluiten na het uitbreken van de crisis, ligt dit uiteraard anders en zal men bij het opstellen van de jaarrekening wel degelijk rekening moeten houden met de eventuele gevolgen van de COVID-19-epidemie op de cijfers. Zonder volledig te willen zijn en uitgaande van de continuïteits-veronderstelling, benadrukken we hierna een aantal elementen die mogelijks beïnvloed kunnen worden door de COVID-19-crisis:

    - Financiële vaste activa (art. 3:44 KB WVV: Voor de deelnemingen en de aandelen die in de rubriek “Financiële vaste activa” zijn opgenomen wordt tot waardevermindering overgegaan in geval van duurzame minderwaarde of ontwaarding, verantwoord door de toestand, de rentabiliteit of de vooruitzichten van de vennootschap waarin de deelnemingen of de aandelen worden aangehouden. Op de vorderingen, inclusief de vastrentende effecten, die in de financiële vaste activa zijn opgenomen, worden waardeverminderingen toegepast, zo er voor het geheel of een gedeelte van de vordering onzekerheid bestaat over de betaling hiervan op de vervaldag.)

    - Aanvullende afschrijvingen of niet-recurrente afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa (art. 3:39 KB WVV/art. 3:42 KB WVV: Voor de in het vorige lid bedoelde vaste activa wordt overgegaan tot aanvullende of niet-recurrente afschrijvingen wanneer, ingevolge hun technische ontwaarding of wegens de wijziging van economische of technologische omstandigheden, hun boekhoudkundige waarde hoger is dan hun gebruikswaarde voor de vennootschap, VZW, IVZW of stichting.)

    - Voorzieningen

    * art. 3:11 KB WVV: “Er moet rekening worden gehouden met alle voorzienbare risico's, mogelijke verliezen en ontwaardingen, ontstaan tijdens het boekjaar waarop de jaarrekening betrekking heeft of tijdens voorgaande boekjaren, zelfs indien deze risico's, verliezen of ontwaardingen slechts gekend zijn tussen de balansdatum en het ogenblik waarop de jaarrekening door het bestuursorgaan van de vennootschap, VZW, IVZW of stichting wordt opgesteld.”

    * art. 3:28 KB WVV: “De voorzieningen voor risico's en kosten beogen naar hun aard duidelijk omschreven verliezen of kosten te dekken die op de balansdatum waarschijnlijk of zeker zijn, doch waarvan het bedrag niet vaststaat. Onverminderd artikel 3:11, eerste lid, vertegenwoordigt een voorziening op balansdatum de beste schatting van de kosten die als waarschijnlijk worden beschouwd of, in geval van een verplichting, de beste schatting van het bedrag dat vereist is om die verplichting op de balansdatum na te komen.”

    - Voorraden (art. 3:47 KB WVV: De grond- en hulpstoffen, het gereed produkt, de handelsgoederen en de voor verkoop bestemde onroerende goederen worden gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde of tegen de marktwaarde op balansdatum als die lager is.)

    Eventuele voorzieningen of waardecorrecties op activa zullen het onderwerp zijn van inschattingen van het bestuursorgaan. Voor deze inschattingen moet het bestuursorgaan zich plaatsen op de balansdatum. We verwijzen hiervoor naar Art. 3:2§1 KB WVV dat stelt dat ‘de jaarrekening moet duidelijk worden opgesteld en stelselmatig weergeven, enerzijds, de aard en het bedrag, op de dag waarop het boekjaar wordt afgesloten, van de bezittingen en rechten van de vennootschap, VZW, IVZW of stichting, van haar schulden en verplichtingen evenals van haar eigen middelen, en anderzijds, voor het op die dag afgesloten boekjaar, de aard en het bedrag van haar kosten en haar opbrengsten.’ Dit standpunt wordt bevestigd door de CBN in haar advies inzake voorzieningen (CBN 2018/25 – Voorzieningen). Dit principe wordt eveneens onderschreven door de internationale standaarden.

    Het is duidelijk dat voor een afsluiting op 30 september 2020 de COVID-19-epidemie een feit betreft dat reeds bestond op en voor afsluiting. Hiermee dient bij het maken van de inschattingen door het management ontegensprekelijk rekening te worden gehouden. De inschattingen van management zullen echter sterk bepaald worden door de genomen assumpties inzake de ernst, duur, timing en verwacht traject van herstel na 30 september 2020.

    Concrete vraagstelling

    De concrete vraag die zich stelt is of deze assumpties en inschattingen genomen door management op balansdatum 30/9/2020 dienen te worden aangepast om rekening te houden met de beslissing van de overheid tot een tweede lock-down eind oktober 2020 (en voor vaststelling van de jaarrekening door het bestuursorgaan), wanneer dit tot gevolg heeft dat bepaalde assumpties op 30/9/2020 onterecht of achterhaald zijn.  Bijvoorbeeld assumpties waarbij er geen rekening werd gehouden met de sluiting van winkels in november - december 2020 (met inbegrip van de timing en duur hiervan) die per 30 september 2020 nog niet bekend waren.

    Belgische boekhoudrichtlijnen

    Op basis van CBN-advies 2018/08 – Gebeurtenissen na afsluitingsdatum van het boekjaar moet het bestuursorgaan rekening houden met al dan niet materiële gebeurtenissen na afsluitingsdatum van het boekjaar (maar vóór vaststelling van de jaarrekening door het bestuursorgaan) die bijkomende informatie geven over de evaluatie van één of meerdere activa- of passivabestanddelen zoals ze bestonden op de afsluitingsdatum van het boekjaar. In dat geval moet het bestuursorgaan de balans en/of de resultatenrekening van het afgesloten boekjaar aanpassen. Het bestuursorgaan dient echter geen aanpassing te maken in het geval van gebeurtenissen na afsluitingsdatum van het boekjaar die informatie geven over de evaluatie van één of meerdere activa- of passivabestanddelen zoals ze bestaan ná de afsluitingsdatum van het boekjaar.

    Anderzijds refereert de CBN in haar advies 2018/08 naar het voorzichtigheidsbeginsel zoals bekend in BEGaap, waarbij het bestuursorgaan rekening moet houden ‘met alle voorzienbare risico's, mogelijke verliezen en ontwaardingen, ontstaan tijdens het boekjaar waarop de jaarrekening betrekking heeft of tijdens voorgaande boekjaren, zelfs indien deze risico's, verliezen of ontwaardingen slechts gekend zijn tussen de balansdatum en het ogenblik waarop de jaarrekening door het bestuursorgaan van de vennootschap wordt vastgesteld’.

    Eerste mogelijk standpunt

    De COVID-19-epidemie is een risico dat reeds bestond op balansdatum (in voorgelegd geval 30 september 2020) waarbij dit risico een invloed heeft op een aantal elementen in de balans en resultatenrekening. De tweede lock-down werd bevestigd na jaareinde, maar is een direct gevolg van het risico dat reeds bestond op balansdatum. Dit is een voorzienbaar risico ontstaan tijdens het boekjaar, waar het bestuursorgaan volgens het voorzichtigheidsbeginsel rekening mee moet houden en haar inschatting moet aanpassen aan de werkelijke toestand tot op het ogenblik waarop de jaarrekening door het bestuursorgaan van de vennootschap wordt vastgesteld, indien hierdoor de inschattingen negatief worden beïnvloed.

    Tweede mogelijk standpunt

    Ondanks het feit dat de COVID-19-epidemie reeds bestond op balansdatum (in voorgelegd geval 30 september 2020), en een invloed heeft op een aantal elementen in de balans en resultatenrekening, bestond de tweede lock-down op deze datum nog niet (hoewel op zijn minst waarschijnlijk). De tweede lock-down werd bevestigd na jaareinde, maar verschaft geen bijkomende informatie over de evaluatie van elementen uit de balans zoals ze bestonden op de afsluitingsdatum van het boekjaar.

    Gezien de stijgende infecties en hospitalisaties welke reeds per eind september waarneembaar waren en het voorlopig uitblijven van een vaccin, was een mogelijke tweede lock-down een realistisch scenario waarmee rekening dient te worden gehouden bij het maken van de nodige inschattingen bij de afsluiting per 30/9/2020. Echter zijn we geneigd om geen aanpassing te eisen indien de inschattingen op balansdatum voldoen aan de eisen van voorzichtigheid, oprechtheid en goede trouw (art. 3:10 KB WVV) en de beste schatting vertegenwoordigen (art. 3:28 KB WVV).

     Indien de lock-down zoals aangekondigd in oktober 2020 eerder of later zou vallen, langer of korter zou duren en breder of smaller in toepassing zou zijn dan een op 30 september veronderstelde lock-down, zouden de inschattingen die hierdoor beïnvloed worden niet moeten worden aangepast zolang de principes van art. 3:10 en 3:28 KB WVV worden gerespecteerd.

    Wel dient bij een belangrijke negatieve impact bekeken te worden of deze geen twijfel werpen op de assumpties genomen op jaareinde en over het feit of deze inderdaad voorzichtig, oprecht en ten goede trouw werden genomen en de beste schatting weergeven. Indien van materieel belang moeten uiteraard wel alle passende vermeldingen in de toelichting worden opgenomen opdat de jaarrekening een getrouw beeld zou geven van het vermogen, de financiële positie en het resultaat van de vennootschap.

     

    Graag hadden we het standpunt van het ICCI hierover vernomen.”

     

     

  2. Als antwoord op deze vraag kan het ICCI aangeven dat voor afsluitingen per 30/09/2020, COVID-19 niet langer kan worden gekwalificeerd als een “gebeurtenis na de einddatum van de verslagperiode”.  De weergegeven definitie van ISA 560 betekent : Gebeurtenissen die zich voordoen tussen de datum van de financiële overzichten en de datum van de controleverklaring, alsmede feiten die de auditor bekend worden na de datum van de controleverklaring.

     

  3. De gevolgen (ontwikkeling en verspreiding) van COVID-19 (en een groot aantal daarmee samenhangende gebeurtenissen) zijn ontstaan vóór de afsluitingsdatum van het boekjaar per 30/09/2020.  Overeenkomstig art. 3:11 KB WVV, moet er rekening worden gehouden met alle voorzienbare risico's, mogelijke verliezen en ontwaardingen, ontstaan tijdens het boekjaar waarop de jaarrekening betrekking heeft of tijdens voorgaande boekjaren, zelfs indien deze risico's, verliezen of ontwaardingen slechts gekend zijn tussen de balansdatum en het ogenblik waarop de jaarrekening door het bestuursorgaan van de vennootschap, VZW, IVZW of stichting wordt opgesteld.”   Het lijkt nuttig om te benadrukken dat in het artikel ook wordt vermeld dat “In de gevallen waarin, bij gebreke aan objectieve beoordelingscriteria, de waardering van de voorzienbare risico's, de mogelijke verliezen en de ontwaardingen onvermijdelijk aleatoir is, wordt hiervan melding gemaakt in de toelichting, wanneer de betrokken bedragen rekening houdend met de doelstelling van artikel 3:1, eerste lid, belangrijk zijn.”

     

  4. Ten slotte volgt het ICCI het eerste mogelijk standpunt overwegende dat de COVID-19-epidemie een risico is dat reeds bestond op balansdatum en dat alle daarmee verband houdende gevolgen (bv vanaf de eerste golf spraken wij over een tweede of een derde golf, potentiële lock-down, daling van omzet, enz.) in aanmerking moeten worden genomen op 30/09/2020.

     

  5. Daarenboven wenst het ICCI uw aandacht te vestigen op het feit dat momenteel een update van de ICCI FAQ betreffende de Covid-19 crisis voor de controle over het boekjaar 2020 wordt voorbereid.