16 november 2022

Wat zijn de wettelijke rapporteringsverplichtingen van een commissaris (niet erkend door de FSMA) die werd aangesteld in een private privak?

 

  1. De volgende situatie wordt beschreven: “Kan het ICCI me zo volledig mogelijk informeren wat de wettelijke rapporteringsverplichtingen zijn van een commissaris (niet erkend door de FSMA) die werd aangesteld in een private privak? Art 305 van de wet van 19 april 2014 vermeldt het volgende: "De commissaris belast met het toezicht op de jaarrekening van een dergelijke private AICB die kennis heeft van beslissingen of feiten die kunnen wijzen op een inbreuk op de bepalingen van deze titel, de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen of de statutaire bepalingen van de betrokken private AICB, stelt de FOD Financiën daarvan onmiddellijk in kennis. Tegen commissarissen die te goeder trouw informatie hebben verstrekt als bedoeld in dit lid, kunnen geen burgerrechtelijke, strafrechtelijke of tuchtrechtelijke vordering worden ingesteld, noch professionele sancties worden uitgesproken." De FOD Financiën kan een door hem aangestelde revisor of de commissarissen belast met het toezicht op de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van een dergelijke private AICB vragen om hem, op kosten van die instelling, bijzondere verslagen te bezorgen over de onderwerpen die hij bepaalt. Private AICB's zijn verplicht hun medewerking te verlenen aan de betrokken revisor." Is het 'standaard' commissarisverslag voldoende? Bestaan er voorbeelden van bijzondere verslagen waarnaar bovenstaande wetgeving refereert? Klopt het dat een private privak een non-PIE is?

     

  2. Om deze vraag te beantwoorden, wenst het ICCI te verwijzen naar artikel 61, §4 van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders (hierna “wet van 19 april 2014”), dat het volgende bepaalt:

     

    Wat de AICB's naar Belgisch recht betreft, worden de in het jaarverslag vermelde boekhoudkundige gegevens gecontroleerd door een of meer commissarissen, conform de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen. Artikel 3:72 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen is niet van toepassing.

      Wat de buitenlandse AICB's betreft, worden de in het jaarverslag vermelde boekhoudkundige gegevens gecontroleerd door een of meer personen die krachtens de wet gemachtigd zijn voor het controleren van de rekeningen conform Richtlijn 2006/43/EG.

      Het verslag van de commissaris als bedoeld in het eerste lid of van de persoon die gemachtigd is voor het controleren van de rekeningen als bedoeld in het tweede lid, en elk eventueel voorbehoud moeten integraal in het jaarverslag worden opgenomen.”

     

    Daarenboven, bepaalt artikel 300 van de wet van 19 april 2014:

     

    § 1. De private privak is onderworpen aan het Wetboek van vennootschappen en verenigingen voor zover daarvan niet wordt afgeweken door deze Titel en de ter uitvoering ervan genomen besluiten.

      § 2. In afwijking van artikel 2:20 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen moeten de naam van de private privak en alle stukken die van haar uitgaan de woorden "private privak naar Belgisch recht" bevatten ofwel moeten deze woorden onmiddellijk volgen op haar naam.

      § 3. In afwijking van de artikelen 3:2, tweede lid, en 3:3, tweede lid, van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen moet de private privak in alle gevallen een jaarrekening opstellen volgens de regels die de Koning heeft vastgesteld overeenkomstig artikel 3:1, § 1, van dat Wetboek.]2

      § 4. In afwijking van artikel 3:9 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]2 moet de private privak haar jaarrekening neerleggen bij de Nationale Bank van België volgens de nadere regels die volgen uit de artikelen 3:10 en volgende van dat Wetboek.

      § 5. In afwijking van artikel 3:72, 1° en 2° van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen moet de private privak de controle van haar jaarrekening ingevolge de toepassing van artikel 3:73 van dat Wetboek opdragen aan een of meer commissarissen. In afwijking van artikel 3:75, § 1, eerste lid, 8°, van dat Wetboek mag (mogen) deze commissaris(sen) die kennis heeft (hebben) gekregen van overtredingen van de statutaire bepalingen aangaande het statuut als AICB, in geen geval de melding van deze overtredingen, die bovendien omstandig moet zijn en met opgave van de overtreden bepalingen, uit het verslag weglaten. In de gevallen bepaald door de Koning zendt (zenden) de commissaris(sen) een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van het verslag aan de FSMA.

      § 6. In afwijking van de artikelen 2:88 en 2:99 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen mag de beleggingsvennootschap geen nieuwe beleggingen meer verrichten in niet-genoteerde vennootschappen na het proces-verbaal van de invereffeningstelling en moeten in alle gevallen tijdens de vereffening jaarrekeningen worden opgemaakt volgens de regels die de Koning heeft vastgesteld overeenkomstig artikel 3:1, § 1, van dat Wetboek.”

     

    Op basis van het bovenstaande is het ICCI van mening dat het “standaard” commissarisverslag kan worden gebruikt, maar dat het licht moet worden aangepast om rekening te houden met de bovengenoemde specifieke kenmerken van de private privak.

     

  3. Voor wat betreft de bijzondere verslagen voor de FOD Financiën, voorzien in artikel 305, §2, in fine, van de wet van 19 april 2014, beschikt het ICCI niet over modellen. Zoals gepreciseerd in deze bepaling, kan de FOD Financiën aan de commissaris of een aangestelde bedrijfsrevisor bijzondere verslagen vragen “over de onderwerpen die hij bepaalt”.

 

  1. Met betrekking tot de vraag over de notie van “organisatie van openbaar belang” (OOB/ “PIE”), verwijst het ICCI naar artikel 1:12 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen waarin OOB's als volgt worden gedefinieerd:

     

    Onder "organisatie van openbaar belang" wordt verstaan:

      1° de genoteerde vennootschappen bedoeld in artikel 1:11;

      2° de vennootschappen waarvan de effecten als bedoeld in artikel 2, 31°, b) en c), van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt als bedoeld in artikel 3, 7°, van de wet van 21 november 2017 over de infrastructuren voor de markten voor financiële instrumenten en houdende omzetting van richtlijn 2014/65/EU;

      3° de kredietinstellingen bedoeld in boek II van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen;

      4° de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen bedoeld in boek II van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen;

      5°  de centrale effectenbewaarinstellingen bedoeld in artikel 36/1, 25°, van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, en de ondersteuning verlenende instellingen bedoeld in artikel 36/26/1, §§ 4 en 5, van dezelfde wet.”

     

    Uit het voorgaande blijkt dat de private privak, voor zover zij niet genoteerd is, niet onder het begrip “OOB” zoals voorzien in het wetboek van vennootschappen en verenigingen, valt.

 

Trefwoordenopdracht commissaris, private privak,, AICB, organisatie van openbaar belang, FOD Financiën

 Mots clésmission commissaire, pricaf privée, OPCA, entité d'intérêt public, SPF Finances