14 april 2014

Kan een erebedrijfrevisor een mandaat van bestuurder uitoefenen en/of optreden als vaste vertegenwoordiger van een vennootschap die bestuurder is?

Overeenkomstig artikel 5, § 1 van het koninklijk besluit van 22 februari 2019 tot tot vaststelling van het huishoudelijk reglement van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren dient een erebedrijfsrevisor enkel de regels van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid na te leven.

 

Voormeld artikel impliceert bijgevolg dat in geval een erebedrijfsrevisor een opdracht zou uitvoeren – die per definitie nooit een revisorale opdracht kan zijn – hij door geen enkele IBR-norm, IBR-aanbeveling of in België toepasselijke (internationale) controlestandaard is gebonden.

 

Het ICCI wenst nochtans te verwijzen naar artikel 133, § 3 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 3:62, § 3 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen dat stelt dat een commissaris gedurende een tijdvak van twee jaar na het einde van zijn mandaat van commissaris, noch in de vennootschap die aan zijn controle is onderworpen, noch in een daarmee verbonden vennootschap op persoon zoals bedoeld in artikel 11 van het Wetboek van vennootschappen, een mandaat van bestuurder, zaakvoerder of enige andere functie mag aanvaarden. In dit verband verwijst het ICCI trouwens naar de strafbepaling voorzien door artikel 170, 1° van het Wetboek van vennootschappen /
artikel 3:96, 1° van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen
.