13 oktober 2008

Kan de bedrijfsrevisor die een splitsingsverslag moet opstellen een cliënt bijstaan bij de Dienst Voorafgaande Beslissingen in Fiscale Zaken?

De bestaande regeling en het standpunt van de Raad van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren (IBR) kunnen als volgt worden samengevat:

a)    in het kader van een revisorale opdracht (mandaat van commissaris of enige andere opdracht zoals bedoeld in art. 1, 4° van het K.B. van 10 januari 1994 betreffende de plichten van de bedrijfsrevisoren) is  het verstrekken van bepaalde fiscale adviezen toegelaten, op voorwaarde dat de algemene beginselen inzake onafhankelijkheid in acht worden genomen;

 

b)   in het kader van een revisorale opdracht is de vertegenwoordiging van de gecontroleerde vennootschap evenwel verboden bij de afwikkeling van geschillen. (fiscale of andere geschillen, zie  K.B. 30.01.01, art 183ter, 6°);

 

c)    voor de ondernemingen waar de bedrijfsrevisor geen revisorale opdracht uitvoert, is de vertegenwoordiging voor de fiscale overheid niet uitgesloten; de Raad van het IBR oordeelt dat dit standpunt strookt met artikel 12, § 2 van het koninklijk besluit van 10 januari 1994 (deze laatste bepaling verbiedt enkel de vertegenwoordiging van een onderneming waarbij de bedrijfsrevisor een revisorale opdracht uitoefent).

 

Op basis van dit standpunt kan er worden afgeleid dat de bedrijfsrevisor in de bovenvermelde omstandigheden zijn bijstand kan verlenen door aanwezig te zijn op de vergadering met de Dienst Voorafgaande Beslissingen inzake Fiscale Zaken. Het is evenwel niet aangewezen alleen op te treden als gevolmachtigde van het bestuursorgaan, om reden dat de bedrijfsrevisor dient te vermijden dat zijn tussenkomst zou kunnen worden beschouwd als deelname aan het bestuur van de onderneming.