23 januari 2014

Graag de visie van het ICCI omtrent het hieronder vermelde voorbeeld.

Na de beëindiging van een driejarig mandaat van de commissaris wordt de vennootschap in vereffening gesteld en wordt een vereffenaar aangesteld.


De vereffenaar vraagt aan de commissaris informatie, over de vennootschap met betrekking tot de jaren dat hij een controleopdracht had, vanuit zijn controledossiers.


In welke mate kan – gelet op het beroepsgeheim van de commissaris – informatie uit het controledossier aan de vereffenaar mondeling dan wel schriftelijk worden overgemaakt ?



De regels in verband met het beroepsgeheim kunnen niet beletten dat de commissaris gelijk welke inlichting aan de algemene vergadering of aan de raad van bestuur (i.e. het bestuursorgaan) mededeelt omdat die functioneel bevoegd zijn [1].

 

De vereffenaar is een orgaan van de vennootschap in vereffening [2] (wat niet het geval is van een curator). In zijn hoedanigheid van orgaan is de vereffenaar de enige die de vennootschap in vereffening vertegenwoordigt tegenover derden. Hij treedt op in vervanging van het bestuursorgaan, wiens taak werd beëindigd bij de beslissing tot ontbinding en invereffeningstelling van de vennootschap [3].

 

Het beroepsgeheim beoogt precies de bescherming van de cliënt [i.e. de vennootschap in vereffening vertegenwoordigd jegens derden door de vereffenaar] van de beroepsuitoefenaar die een geheimhoudingsplicht heeft [4]. Bijgevolg geldt het beroepsgeheim van de bedrijfsrevisor niet ten aanzien van de vereffenaar van desbetreffende vennootschap, zodanig dat de bedrijfsrevisor de aangehaalde informatie vanuit zijn controledossier kan mededelen aan de vereffenaar zonder dat dit een inbreuk kan betekenen op de geheimhoudingsplicht van de bedrijfsrevisor.


[1] Cf. IBR, Vademecum Deel I: Rechtsleer, 2009, Antwerpen, Standaard Uitgeverij, p. 433.

[2] H. Braeckmans en R. Houben, Handboek vennootschapsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2012, p. 843, nr. 1536.

[3] H. Du Faux, “La liquidation des sociétés commerciales”, Rép. Not., XII, boek 6, 55, nr. 17.

[4] Cf. o.m. Cass. 9 februari 1988, Arr. Cass. 1987-88, p. 720.