5 januari 2015

INDIEN DE WERKNEMERSAFVAARDIGING VERZOEKT OM EEN SUBCONSOLIDATIE OP TE MAKEN TEN BEHOEVE VAN DE ONDERNEMINGSRAAD, MOET DEZE SUBCONSOLIDATIE DAN VOLDOEN AAN DE CONSOLIDATIEBEPALINGEN ZOALS DEZE ZIJN GESTELD IN HET KB VAN 30 JANUARI 2001?

Of mag men simpelweg een optelling van de diverse posten opleveren, zonder eliminaties te maken van de intercompany transacties?

Artikelen 112 en 113 van het Wetboek van vennootschappen / artikelen 3:25 en 3:26 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen bepalen de gevallen waarin een vennootschap wordt vrijgesteld van de verplichting om een geconsolideerde jaarrekening op te stellen. Deze mogelijkheden tot vrijstelling kunnen echter niet worden ingeroepen indien de geconsolideerde jaarrekening moet worden opgesteld “ter voorlichting van de werknemers of van hun vertegenwoordigers” (art. 115, 1° W Venn / art. 3:28, 1° WVV).

 

Vervolgens verwijst het ICCI naar artikel 3:112 van het koninklijk besluit van 29 april 2019 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, dat het volgende stipuleert :

 

Wanneer een vennootschap die er krachtens het Wetboek van vennootschappen en verenigingen niet toe verplicht is een geconsolideerde jaarrekening op te stellen en openbaar te maken, als gevolg van bijzondere bepalingen of op eigen initiatief een geconsolideerde jaarrekening openbaar maakt of mededeelt aan de werknemers of hun vertegenwoordigers, aan overheid of rechter, moet deze zijn opgesteld in overeenstemming met de bepalingen van dit hoofdstuk, tenzij de betrokken bijzondere bepalingen daarvan afwijken.

 

Tenslotte legt het ICCI de nadruk op artikel 17, 4° van het koninklijk besluit van 27 november 1973 houdende reglementering van de economische en financiële inlichtingen te verstrekken aan de ondernemingsraden, dat het volgende bepaalt:

 

“... Heeft de onderneming gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot vrijstelling voorzien in artikel 113 W. Venn., dan heeft de vrijstelling van consolidatieplicht waarin genoemd artikel voorziet geen uitwerking ten aanzien van de ondernemingsraad; in dat geval mag de aan de ondernemingsraad mede te delen geconsolideerde toelichting worden beperkt tot de posten I tot VI, X, XII tot XIV, A & B, en XV tot XVII van de lijst in artikel 165 van het KB van 30 januari 2001.

Van (deze) verplichting kan evenwel worden afgeweken als de ondernemingsraad oordeelt dat het doel van artikel 3 [1] wordt bereikt door de mededeling van een geconsolideerde jaarrekening met toepassing van artikel 21 [2] dan wel door de mededeling van andere inlichtingen die hij gelijkwaardig acht. Als de ondernemingsraad het niet eens wordt, kan een afwijking worden toegestaan volgens de procedure van artikel 28 [3].”.

 

Uit de gecombineerde lectuur van deze wetteksten kan het ICCI concluderen dat de ondernemingsraad in principe altijd het recht heeft een geconsolideerde jaarrekening te ontvangen, weliswaar met een vereenvoudigde toelichting zoals hierboven vermeld. Zulke geconsolideerde jaarrekening zal altijd zijn opgesteld overeenkomstig de wettelijke bepalingen terzake. Een eenvoudige optelling zoals vermeld in de vraag is dus in geen enkel geval aanvaardbaar. Een afwijking op de verplichting tot mededeling van de geconsolideerde jaarrekening kan evenwel worden toegestaan door de bevoegde ambtenaren van de FOD Economische Zaken.

 

Volledigheidshalve wenst het ICCI nog te vermelden dat de rol van de bedrijfsrevisor ten opzichte van de ondernemingsraad het voorwerp uitmaakt van het ICCI-boek 2010-2 (Antwerpen, Maklu, 2010, 315 p.).

[1] Artikel 3 van het KB van 27 november 1973 bepaalt onder meer dat de inlichtingen de werknemers moeten in staat stellen zich een klaar en juist beeld te vormen van de toestand, de evolutie en de vooruitzichten van de onderneming of van de juridische entiteit waarvan zij eventueel deel uitmaakt.

[2] Artikel 21 van het KB van 27 november 1973 bepaalt dat, indien de onderneming integraal of naar evenredigheid werd opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening van een andere onderneming naar Belgisch of buitenlands recht, moet ook deze laatste aan de ondernemingsraad worden medegedeeld.

[3] Artikel 28 van het KB van 27 november 1973 voorziet de procedure waarbij een afwijking kan worden toegestaan door de bevoegde ambtenaren aangesteld door de Minister van Economische Zaken.

______________________________

Disclaimer: Hoewel het Informatiecentrum voor het Bedrijfsrevisoraat (ICCI) met de grootste zorgvuldigheid de ontvangen vragen behandelt en hiervoor beroep doet op personen met de vereiste bekwaamheden, wordt ten aanzien van de antwoorden geen enkele garantie geboden en draagt het geen enkele contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid voor de eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit feitelijke of juridische vergissingen die werden begaan in het kader van de verstrekte antwoorden en informatie. Het antwoord wordt alleen in de taal van de vraagsteller overgenomen. De lezer en in het algemeen de gebruiker van dit antwoord blijft als enige verantwoordelijk voor het gebruik daarvan.