2 november 2011

Dient er in volgende situatie een revisoraal verslag onder fractiewaarde te worden opgemaakt?

Een vennootschap bezit een negatief eigen vermogen en een kapitaal van 18.600 EUR vertegenwoordigd door 100 aandelen met een fractiewaarde 186 EUR per aandeel.

Men wenst een kapitaalverhoging door te voeren van 190.000 EUR maar door creatie van 190.000 aandelen aan 1 EUR fractiewaarde.

 

Concreet wordt hier de vraag gesteld of een bedrijfsrevisor in een BVBA / BV, zoals in een nv, een verslag dient op te stellen indien deze BVBA / BV een uitgifte van aandelen zou doen zonder vermelding van nominale waarde beneden de fractiewaarde van de oude aandelen van dezelfde soort (cf. art. 582 W. Venn. / art. 7:178 WVV toepassingsgebied NV).

 

Vooreerst dient er te worden nagegaan of het als dusdanig wel mogelijk is om in een BVBA / BV aandelen uit te geven beneden de fractiewaarde van de oude aandelen. Het antwoord op deze vraag is ontkennend in het W. Venn. en bevestigend in het WVV.

 

In het Wetboek van vennootschappen

Ter staving van voorgaande paragraaf verwijst het ICCI naar artikel 238 van het Wetboek van vennootschappen dat namelijk stelt dat het kapitaal in een BVBA verdeeld wordt in gelijke aandelen, al dan niet met stemrecht, met of zonder vermelding van waarde en dat de aandelen in een BVBA ondeelbaar zijn.

Wat precies bedoeld wordt in bovenstaand artikel wordt duidelijk en bondig beschreven in B. Van Bruystegem, “Artikel 238” in Artikelsgewijze commentaren vennootschappen en verenigingen (Antwerpen, Kluwer, 2003), p. 56-57:

I. Gelijke aandelen

 De regel is dus dat de aandelen in een B.V.B.A. een gelijke waarde moeten hebben.

Aangezien de aandelen het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen, zijn er dan zoveel aandelen als het quotiënt van het maatschappelijk kapitaal en de nominale waarde van ieder aandeel aangeeft. 

(…).

II. Met of zonder nominale waarde

De aandelen hoeven niet noodzakelijk een nominale waarde te hebben. Zij kunnen elk een gelijke fractie van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen.

Het quotiënt van het maatschappelijk kapitaal en het aantal aandelen geeft de fractiewaarde van elk aandeel, die voor alle aandelen gelijk moet zijn.” (eigen onderstreping).

Omtrent deze problematiek dient het ICCI ook te verwijzen naar advies 2011/7 van de Raad van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren van 12 juli 2011 [1]  dat op pagina 2 stelt dat, alhoewel de wettelijke bescherming van artikel 582 van het Wetboek van vennootschappen uitdrukkelijk enkel geldt voor de naamloze vennootschappen, de Raad van het Instituut van mening is dat, in het algemeen belang en teneinde iedere ongelijkheid te vermijden, het wenselijk zou zijn mocht het voorschrift van artikel 582 van het Wetboek van vennootschappen tevens worden toegepast op de verrichtingen die nadelig zouden kunnen zijn voor de vennoten van een BVBA.

In het voorgelegd geval zal in de toekomst het kapitaal vertegenwoordigd zijn door 190.100 aandelen die elk 1/190.100ste van het kapitaal vertegenwoordigen.

Het ICCI gaat akkoord met het voorstel om in een revisoraal verslag over de inbreng een verklaring op te nemen over de motivering van het bestuursorgaan. [1] Dit advies is raadpleegbaar op de volgende webstek:https://doc.ibr-ire.be/nl/Documents/regelgeving-en-publicaties/rechtsleer/adviezen/9619_Advies-2011-7-Uitgifte-van-aandelen-beneden-de-fractiewaarde-in-een-BVBA.pdf.

 

In het Wetboek van vennootschappen en verenigingen

 

Door de invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen wordt het kapitaalconcept voor de BV afgeschaft. Bijgevolg is ook het concept kapitaalvertegenwoordigende waarde zinledig geworden, en a fortiori het onderscheid tussen nominale en fractiewaarde dat werd gebruikt om deze kapitaalvertegenwoordigende waarde op twee verschillende manieren voor te stellen. De afschaffing van de tekst van het oude artikel 238 W. Venn. impliceert een verbod voor BV’s om de concepten aandelen met of zonder nominale waarde of enige vorm van kapitaalvertegenwoordigende waarde te gebruiken of ernaar te verwijzen[1]. De voorliggende vraagstelling blijft dan ook zonder voorwerp voor BV’s die zijn onderworpen aan de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen.

 

[[1]] MvT wetsontwerp tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen, Parl.St. Kamer, 2017-18, nr. 3119/001, p. 140, http://www.dekamer.be/FLWB/PDF/54/3119/54K3119001.pdf

______________________________

Disclaimer: Hoewel het Informatiecentrum voor het Bedrijfsrevisoraat (ICCI) met de grootste zorgvuldigheid de ontvangen vragen behandelt en hiervoor beroep doet op personen met de vereiste bekwaamheden, wordt ten aanzien van de antwoorden geen enkele garantie geboden en draagt het geen enkele contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid voor de eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit feitelijke of juridische vergissingen die werden begaan in het kader van de verstrekte antwoorden en informatie. Het antwoord wordt alleen in de taal van de vraagsteller overgenomen. De lezer en in het algemeen de gebruiker van dit antwoord blijft als enige verantwoordelijk voor het gebruik daarvan.