9 mei 2017

Welke mogelijkheden zijn er om van commissaris te veranderen in onderstaand geval?

Vorig jaar heeft ons bedrijf middels de algemene vergadering van aandeelhouders het mandaat van de commissaris voor 3 jaar verlengd.


Echter ons bedrijf is in maart van dit jaar verkocht aan een andere firma.


De nieuwe eigenaar wil gebruik maken van een andere bedrijfsrevisor (firma) dan de firma waartoe de commissaris behoort.


  1. Artikel 135, § 1, eerste en tweede lid van het Wetboek van vennootschappen, zoals gewijzigd door de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren, stipuleert:


    Ҥ 1. Overeenkomstig artikel 132/1, worden de commissarissen benoemd voor een hernieuwbare termijn van drie jaar.



    Op straffe van schadevergoeding kunnen zij tijdens hun opdracht alleen om wettige redenen worden opgezegd door de algemene vergadering. Meer in het bijzonder is een verschil van mening over een boekhoudkundige verwerking of een controleprocedure op zich geen wettige reden voor opzegging
    .”.
  2. Volgens vaste rechtspraak zijn wettige redenen de aan de commissaris te wijten omstandigheden waardoor men van de vennootschap redelijkerwijze niet langer kan verwachten dat deze in de commissaris vertrouwen blijft stellen. [1] De wettige reden tot ontslag van een commissaris heeft bijvoorbeeld betrekking op een fysieke onbekwaamheid, een nalatigheid in de uitoefening van de functie of andere omstandigheden die van aard zijn het vertrouwen in de commissaris te ontnemen [2].
  3. Niettegenstaande het voorgaande stipuleert de parlementaire voorbereiding van de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren betreffende artikel 135 van het Wetboek van vennootschappen evenwel het volgende:


    De beslissing om zijn commissaris “op te zeggen” kan voortvloeien uit een gevoel van ontevredenheid over het werk van de beroepsbeoefenaar, maar is ook mogelijk in bepaalde omstandigheden ofschoon de aangestelde commissaris aan de verwachtingen van de gecontroleerde vennootschap voldoet. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de tenuitvoerlegging door de vennootschap van een door haar moedervennootschap genomen beslissing om de controle van de jaarrekeningen van alle entiteiten van de groep toe te vertrouwen aan de nationale vertegenwoordigers van eenzelfde internationale structuur.( [3] ).
  4. Rekening houdend met deze recente toelichting van de wetgever, blijkt derhalve dat het feit dat de vennootschap is verkocht aan een andere firma kan worden beschouwd als een wettige reden om het commissarismandaat vroegtijdig te beëindigen, teneinde een andere commissaris te benoemen. Er dient echter te worden opgemerkt dat wanneer de commissaris zonder ernstige reden wordt opgezegd, hij op grond van artikel 135, eerste paragraaf, tweede lid van het Wetboek van vennootschappen een schadevergoeding kan vorderen [4] [5].
  5. In overeenstemming met artikel 159 van het Wetboek van vennootschappen kan de commissaris in de loop van zijn mandaat slechts worden opgezegd op voorstel of op eensluidend advies van de ondernemingsraad die beslist bij meerderheid van de stemmen uitgebracht door zijn leden en bij meerderheid van de stemmen uitgebracht door de leden benoemd door de werknemers.
  6. Ten slotte stellen de gecontroleerde vennootschap en de commissaris het College van toezicht op de bedrijfsrevisoren, bedoeld in artikel 32 van de wet van 7 december 2016 houdende de organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren, in kennis hetzij van het ontslag, hetzij van de opzegging van de commissaris tijdens zijn opdracht en zetten op afdoende wijze de redenen hiervoor uiteen, ongeacht of de voortijdige onderbreking van het mandaat al dan niet in onderling overleg is overeengekomen (art. 135, § 2 W. Venn.).


 

[1] Kh. Dendermonde (2de k.), 27 juni 2013, D.A.O.R., 2013/3, nr. 107, p. 277.

[2] Luik, 23 november 1989, R.P.S., 1990, p. 178.

[3] Wetsontwerp tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren, memorie van toelichting, Parl.St. Kamer 2014-2015, n° 2083/001, p. 78.

[4] IBR, Vademecum Deel I: Rechtsleer, Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 2009, p. 547.

[5] Cf. Luik, 23 november 1989, R.P.S., 1990, p. 178 ; Kh. Dendermonde (2de k.), 27 juni 2013, D.A.O.R., 2013/3, nr. 107, p. 277.

______________________________

Disclaimer: Hoewel het Informatiecentrum voor het Bedrijfsrevisoraat (ICCI) met de grootste zorgvuldigheid de ontvangen vragen behandelt en hiervoor beroep doet op personen met de vereiste bekwaamheden, wordt ten aanzien van de antwoorden geen enkele garantie geboden en draagt het geen enkele contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid voor de eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit feitelijke of juridische vergissingen die werden begaan in het kader van de verstrekte antwoorden en informatie. Het antwoord wordt alleen in de taal van de vraagsteller overgenomen. De lezer en in het algemeen de gebruiker van dit antwoord blijft als enige verantwoordelijk voor het gebruik daarvan.