19 november 2021

Artikel van Prof. Marie LAMBERT, HEC Liège, Management School van de Universiteit van Luik en Hanine ESSAHELI, managing partner bedrijfsrevisor – accountant – gerechtelijk deskundige

 

Inleiding

Eén van de verscheidene opdrachten die aan een bedrijfsrevisor kan worden toevertrouwd, is de waardering van een onderneming.1

Sinds de invoering van het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen in maart 2019 zijn er meerdere situaties waarin de bedrijfsrevisor zich moet uitspreken over een waardering.

Wanneer hij commissaris is van een vennootschap (of tijdens een beperkte controle of due diligence-onderzoek van holdingvennootschappen) beoordeelt hij of er waardeverminderingen moeten worden geboekt op de financiële vaste activa.

Hij kan ook een waardering beoordelen in het kader van bijzondere wettelijke opdrachten, bijvoorbeeld wanneer hem wordt gevraagd het revisoraal verslag op te stellen naar aanleiding van een inbreng in natura van aandelen in een andere vennootschap of wanneer hij zich uitspreekt over de relevantie en redelijkheid van de ruilverhouding naar aanleiding van een fusie- of splitsingsverrichting.

De bedrijfsrevisor kan zelf een waardering uitvoeren in verschillende contexten, bijvoorbeeld:

  • Hij kan zelf op conventionele basis een waardering van een onderneming uitvoeren;
  • Hij kan optreden in de ruimere context van een overdracht of een overname van een vennootschap;
  • Hij kan een waardering uitvoeren in het specifieke kader van een schenking of een vererving;
  • Hij kan een waardering uitvoeren als gerechtelijk deskundige, minnelijke deskundige, technisch adviseur of sapiteur (domeindeskundige).

Bij de waardering wordt doorgaans uitgegaan van een toekomstgerichte benadering waarbij het standpunt van de potentiële investeerder wordt ingenomen: de waarde van de onderneming of van de deelneming in het kapitaal van een aandeelhouder wordt vaak bepaald op basis van de toekomstige opportuniteiten die door de investering worden gegenereerd.

Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen de eigenlijke waardering van een onderneming zelf en de controle ervan.

De waardering van een onderneming is het resultaat van een proces dat theoretisch en empirisch gevalideerd is door academici en practici, terwijl de beoordeling ervan geacht wordt het specifieke normatieve en regelgevende kader te volgen dat van toepassing is op de opdracht van de bedrijfsrevisor.

Hoewel de waarderingspraktijken van de deskundigen kunnen verschillen naar gelang de context en de omvang van de onderneming, springt één waarderingsmethode in het bijzonder boven alle andere uit, namelijk de methode van de geactualiseerde waarde van de kasstroom (discounted cash flow-methode).

Ze is voortgekomen uit waarderingsmethoden voor financiële activa en is onder specialisten geleidelijk uitgegroeid tot de meest relevante benadering om de waarde van een onderneming te bepalen.

Wegens die paradigmaverschuiving in de uitoefening van hun functies en rekening houdend met de uiteenlopende praktijken, is het onze bedoeling de aandacht van de beoefenaars van cijferberoepen – waaronder de bedrijfsrevisoren – te vestigen op de verschillende voorzorgsmaatregelen die ze moeten nemen in het kader van hun waarderingen van ondernemingen.

Het eerste deel van dit artikel behandelt de basisbeginselen van de methode van de geactualiseerde waarde van de kasstroom (discounted cash flow-methode)

In het tweede deel worden de verschillende controlebenaderingen besproken waarmee de bedrijfsrevisor te maken zal krijgen, rekening houdend met de doelstellingen van zijn opdracht en het normatieve kader dat op hem van toepassing is.

Het derde deel bevat een lijst van bijzondere voorzorgen die in het kader van de waarderings-werkzaamheden moeten worden genomen.

 

 

1 Opmerking: het woord ‘ondernemingswaarde’ betekent voor de bedrijfsrevisor gebruikelijk de waarde van de onderneming (aandelen) in de ogen van de aandeelhouders. Voor beoefenaars van corporate finance verwijst de term ‘enterprise value’ veeleer naar de waarde van de onderneming voor de geldschieters (aandeelhouders en financiële crediteuren). Dit verschil in interpretatie is belangrijk voor de bedrijfsrevisor omdat dit in bepaalde situaties tot verwarring kunnen leiden.