5 mai 2022

Is een vereffening in één akte mogelijk ingeval van een bouwonderneming op basis van de vermelding in de notariële akte van een erkenning ten persoonlijke titel van de tienjarige aansprakelijkheid door de bestuurders-aandeelhouders?

 

  1. De volgende situatie wordt beschreven:

     

    Een cliënt actief als bouwonderneming wenst te vereffenen in 1 akte. Gezien het risico van de 10-jarige aansprakelijkheid en het feit dat de klant geen verzekering heeft voor de 10-jarige aansprakelijkheid heb ik op basis van de adviezen van het ICCI van 21/02/2020 en van 17/01/2013 gemeld dat een ontbinding en vereffening in 1 akte niet mogelijk is. Dit is volgens de adviezen de uitzondering. Echter de accountant vraagt of het toch niet mogelijk is om in 1 akte te vereffenen als in de notarisakte volgende vermelding wordt opgenomen: “de bestuurders-aandeelhouders erkennen dat zij de 10-jarige aansprakelijkheid op zich nemen ten persoonlijke titel”. Graag jullie standpunt of op basis van deze vermelding een vereffening in 1 akte dan mogelijk is.

     

  2. Eerst wenst het ICCI aan te geven dat  omtrent deze problematiek het standpunt wordt aangehouden zoals verwoord in het ICCI-advies van 21 februari 2020, zelfs al wordt in de notariële akte de vermelding opgenomen dat de bestuurders-aandeelhouders erkennen dat zij de 10-jarige aansprakelijkheid op zich nemen ten persoonlijke titel.

     

  3. Het ICCI verwijst naar artikel 2:80, § 1 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV), dat het volgende bepaalt:

     

    Onverminderd artikel 2:71, zijn een ontbinding en de sluiting van de vereffening in één akte mogelijk met naleving van de volgende voorwaarden:

     

    (…);

     

    2° alle schulden ten aanzien van vennoten of aandeelhouders, of derden zoals vermeld in de staat van activa en passiva bedoeld in artikel 2:71, § 2, tweede lid, zijn terugbetaald of de nodige gelden om die te voldoen werden geconsigneerd; de commissaris of, als er geen commissaris is, de bedrijfsrevisor of externe accountant die overeenkomstig artikel 2:71, § 2, derde lid, een verslag opmaakt, bevestigt deze betaling of consignatie in de conclusies van zijn verslag; de terugbetaling of consignatie is evenwel niet vereist voor wat betreft de schulden aan aandeelhouders, vennoten of derden wiens schuldvordering is opgenomen in de staat van activa en passiva bedoeld in artikel 2:71, § 2, tweede lid, en die schriftelijk hebben bevestigd in te stemmen met de toepassing van dit artikel; de commissaris of, als er geen commissaris is, de bedrijfsrevisor of externe accountant die overeenkomstig artikel 2:71, § 2, derde lid, een verslag opmaakt, bevestigt dit schriftelijk akkoord in de conclusies van zijn verslag;;

     

    (…).”.

     

  4. Het uitgangspunt is en blijft: indien er een werkelijk risico bestaat dat er een schuld blijft bestaan voor de vennootschap in kwestie, dan is de ontbinding en vereffening in één akte onmogelijk (tenzij er instemming is verkregen van alle schuldeisers met de toepassing van artikel 2:80 WVV). Hiervoor dienen verschillende elementen in acht te worden genomen, bv. de concrete omstandigheden van de lopende contracten, de verzekeringen over de hele periode, enz.

     

    Het aanleggen van voorzieningen voor eventuele aansprakelijkheidsvorderingen dient in overweging te worden genomen. Indien men tot het aanleggen van voorzieningen overgaat, is de ontbinding en vereffening in één akte niet mogelijk. Desgevallend kunnen deze voorzieningen worden afgebouwd naarmate de mogelijke aanspraken op basis van de tienjarige aansprakelijkheid verstrijken [1] ).

     

    Indien het niet nodig is om een schuld te boeken of een voorziening aan te leggen, moet deze problematiek op een duidelijke wijze bij de “niet in balans opgenomen rechten en verplichtingen-aansprakelijkheid van de aannemer” (Staat XVII bij het Volledige schema) worden vermeld. Het verslag van de bedrijfsrevisor zal ook de mogelijke schuld in het besluit moeten vermelden. Hierdoor zal de aandacht van de rechtbank op deze problematiek worden gevestigd. Het is ook mogelijk om in de bevestigingsbrief de aandeelhouders te laten bevestigen dat ze kennis hebben van dit probleem en dat er hen ook op gewezen is.

     

  5. Daarboven wenst het ICCI de aandacht te vestigen op de verplichting voor architecten, aannemers en andere dienstverleners in de bouwsector om een verzekering af te sluiten die hun tienjarige aansprakelijkheid verzekert ( [2] ). Het eventueel afsluiten van een dergelijke verzekering heeft geen gevolg op het bestaan van de mogelijke schuld die door deze verzekering zou worden gedekt.

     

  6. Uiteindelijk wenst het ICCI opnieuw te benadrukken dat de ontbinding en vereffening in één akte de uitzondering blijft, terwijl de benoeming van een vereffenaar de regel is. Conform het principe van de restrictieve interpretatie van uitzonderingen, dient, in geval van twijfel over het bestaan van een concreet risico van tienjarige aansprakelijkheid, de uitzonderingsprocedure worden uitgesloten. Het huidig advies houdt dus in beginsel in dat elke vorm van garantie/aansprakelijkheid die niet verlopen is op het moment van vereffening zich verzet tegen een procedure in één akte.

     

  7. Uit het voorgaande volgt dat het ICCI van oordeel is dat met alle omstandigheden rekening moet worden gehouden. Het louter bestaan van een tienjarige aansprakelijkheidstermijn volstaat op zich niet om een voorbehoud/onthouding/afkeuring te formuleren.

[1] ) J. Van Wemmel, “Modeldocumenten en modelverslag” in De meest courante wettelijke opdrachten uit het Wetboek van vennootschappen, Brugge, die Keure, 2007, p. 241.

[2] ) Art. 5 van de wet van 31 mei 2017 betreffende de verplichte verzekering van de tienjarige burgerlijke aansprakelijkheid van aannemers, architecten en andere dienstverleners in de bouwsector van werken in onroerende staat en tot wijziging van de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van het beroep van architect.