Auteur(s)

Michel De Wolf

Eredecaan van de Louvain School of Management (UC Louvain), Erevoorzitter van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren (IBR) en van het Informatiecentrum voor het Bedrijfsrevisoraat (ICCI).

 

Deze uitgave van Tax, Audit & Accountancy publiceert meer bepaald een artikel geschreven door Philippe Longerstaey waarin de door de Commissie voor boekhoudkundige normen in 2024 uitgebrachte adviezen worden geherinterpreteerd

 

In de nieuwe wereldwijde economische context is het niet zeker dat het Belgisch boekhoudrecht zijn koers ongewijzigd kan voortzetten, alsof er niets is gebeurd.

 

Nieuwe uitdagingen voor het Belgisch boekhoudrecht

Als reactie op de problemen in verband met het Europese concurrentievermogen die in het Draghi-rapport1 naar voren komen, heeft de Europese Commissie beloofd de “groei” van bedrijven te helpen stimuleren door het bevorderen van een gunstig ondernemingsklimaat2. Deze strategie omvat meer bepaald administratieve vereenvoudiging, waaronder wordt verstaan het verminderen van “overlappende, onnodige of te strenge regels”. Het doel is om tegen 2029 de “administratieve lasten” voor bedrijven met 25 % te verminderen (35 % voor kleine en middelgrote ondernemingen). Het is in die zin dat de Europese Commissie “Omnibus”-voorstellen heeft ingediend en zal blijven indienen om de Europese wetgeving te vereenvoudigen.

De Belgische Commissie voor boekhoudkundige normen (CBN), waarvan de samenstelling onverwijld moet worden vernieuwd gezien het verstrijken van het mandaat van zes jaar van haar huidige leden, heeft hierbij ongetwijfeld een rol te spelen om de Europese maatregelen in België uit te breiden.

Uiteraard kan financiële transparantie als zodanig niet worden beschouwd als een “onnodige of te strenge” administratieve last: zij zorgt voor een gezonde concurrentie tussen economische actoren, op basis van betrouwbare informatie van klanten, leveranciers, werknemers, bankiers, belastingautoriteiten, enz.

Er is echter ruimte voor verbetering in het Belgisch boekhoudrecht, ook wat betreft vereenvoudiging, zonder de betrouwbaarheid van de resulterende informatie in gevaar te brengen.

 

Enkele voorbeelden van wenselijke ontwikkelingen

Moeten wij bijvoorbeeld doorgaan met een systeem van administratieve afwijkingen van sommige bepalingen van het Belgisch boekhoudrecht, verleend op advies van de CBN, terwijl wij met betrekking tot de aangelegenheden die momenteel onder deze afwijkingsregeling vallen, het bestuursorgaan van de onderneming zouden kunnen, of zelfs moeten, vertrouwen? Uiteraard zou van het bestuursorgaan kunnen worden geëist dat het zijn keuze met redenen omkleedt, in voorkomend geval op basis van in de wetgeving vastgelegde criteria, en onder toezicht van de commissaris voor entiteiten die verplicht zijn een commissaris te benoemen.

Zou de CBN, telkens als zij voornemens is een nieuw advies te publiceren dat de aansprakelijkheid kan verhogen van bestuurders die het advies niet zouden volgen zonder dit te verantwoorden, geen kosten-batenanalyse moeten uitvoeren met betrekking tot het criterium van het nut ervan voor de financiële transparantie en zekerheid? En/of een echte pedagogiek moeten ontwikkelen met betrekking tot haar meest gevoelige adviezen, bijvoorbeeld door ze als zodanig te markeren en door informatiedagen te organiseren voor bestuurders, boekhoudkundige beroepsbeoefenaars en andere belanghebbenden?

Zou de CBN, vijftig jaar na de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding van de ondernemingen (intussen grotendeels geïntegreerd in het Wetboek van economisch recht), het Belgisch boekhoudrecht niet moeten moderniseren in het licht, zo niet van de internationale standaarden, dan toch ten minste van de ontwikkelingen in de buurlanden? Dus waarom zouden wij ondernemingen niet de mogelijkheid bieden om te opteren, zoals in Nederland, voor een waardering van hun geldbeleggingen tegen de reële waarde, zoals toegestaan krachtens artikel 8 van Richtlijn 2013/34/EU? De absolute verplichting die vandaag de dag zowel aan vennootschappen als aan verenigingen wordt opgelegd om hun voor beleggingsdoeleinden aangehouden financiële instrumenten ten hoogste tegen hun aanschaffingswaarde te waarderen, leidt er immers toe dat veel ondernemingen een economisch ondergewaardeerde schijnbare kredietwaardigheid vertonen die schadelijk is voor hun geloofwaardigheid. Om een latente meerwaarde tot uitdrukking te brengen, worden zij op grond van deze verplichting soms zelfs aangezet tot het realiseren ervan door de betrokken activa te verkopen, soms alvorens deze activa terug te kopen. Het recht zou niet mogen leiden tot dergelijke verstoringen van het beheer – nog afgezien van het feit dat de realisatie van de meerwaarde deze vervolgens uitkeerbaar of zelfs belastbaar maakt voor vennootschappen. Uiteraard moet de band tussen boekhouding en fiscaliteit gevrijwaard worden, meer bepaald om ervoor te zorgen dat de administratieve lasten niet toenemen en zelfs afnemen3, en geen enkele wijziging in het boekhoudrecht mag leiden tot een belastingverhoging4.

In het algemeen zou de CBN naar onze mening meer gebruik moeten maken van haar recht om de regering en/of het Parlement uit eigen beweging van advies te dienen (art. III.93, § 1 van het Wetboek van economisch recht) ter verbetering, vereenvoudiging en modernisering van het Belgisch boekhoudrecht. De aanwezigheid in de Commissie van personen die zijn gedelegeerd door de ministers van Economie, Financiën, Justitie, Middenstand en Begroting zal waarschijnlijk vergemakkelijken dat de suggesties van de CBN worden opgenomen in de democratisch vastgestelde beleidslijnen en derhalve redelijkerwijs door de regering kunnen worden gehoord.

De CBN zou ook hetzelfde kunnen doen met betrekking tot het verbeteren, vereenvoudigen en moderniseren van haar eigen adviezen bedoeld voor ondernemingen. En ook hun taak vergemakkelijken door op het internet een systematische en permanente commentaar bij de bepalingen van het Belgisch boekhoudrecht te publiceren.

De prioriteiten van de CBN zouden moeten worden vastgesteld aan de hand van een meerjarenplan, waarover een openbare raadpleging wordt gehouden en waarvan voortdurend verslag wordt gedaan op haar website. Deze prioriteiten zouden een permanente evaluatie van de relevantie van bestaande wet- en regelgeving op het gebied van boekhouding kunnen omvatten.

Ten slotte zou de CBN haar toepassingsgebied moeten uitbreiden tot de Belgische aspecten van duurzaamheidsrapportering door ondernemingen om een goede koppeling tussen informatie over ecologische, sociale en governance-aspecten en financiële informatie te waarborgen, en meer in het algemeen om alle risico’s te vermijden die zouden kunnen voortvloeien uit het bestaan van meerdere normeringsorganen.

Nee, in het Belgisch boekhoudrecht kan morgen er niet uitzien als vandaag.

 

Referenties

1 De toekomst van het Europese concurrentievermogen | Deel A - Een concurrentiestrategie voor Europa (september 2024).

2 Commissie wil minder administratieve rompslomp en een eenvoudiger ondernemingsklimaat | Nieuwsartikel | Europese Commissie | 26 februari 2025.

3 Zo zou het implementeren van de verhoging van het belastingkrediet voor ondernemingen natuurlijke personen die hun eigen vermogen verhogen – verhoging van het belastingkrediet voorzien in het regeerakkoord 2025-2029 – kunnen worden vergemakkelijkt door een advies van de CBN.

4Cf. M. De Wolf, Droit comptable et droit fiscal: deux amants inséparables ?, in Liber amicorum Henri Olivier, die Keure, 2000, p. 201-210.