De nieuwe norm van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren (IBR) omtrent de rol van de revisor in de ondernemingsraad, goedgekeurd op 14 mei 2024, heeft als doel de sociale dialoog binnen bedrijven te versterken. Deze norm verduidelijkt en versterkt de rol van de bedrijfsrevisor, met een nadruk op pedagogiek en het waarborgen van een nauwkeurige en volledige informatieoverdracht.
Wij kunnen ons enkel verheugen op het feit dat deze ontwerpnorm door alle sociale partners alsook door de Hoge Raad voor Economische Beroepen als evenwichtig en progressief werd verwelkomd en nog juist voor de sociale verkiezingen van 2024 door onze voogdijminister werd goedgekeurd. Dit laat ons toe om voor de komende 4 jaar met de nieuwe ondernemingsraden duidelijke afspraken te maken, in lijn met de nieuwe norm en de verwachtingen van elke specifieke ondernemingsraad.
Het mag gezegd worden dat de revisor een essentiële rol speelt in het opzetten van de basis voor een constructieve sociale dialoog, berustend op een volledige en accurate financiële (en zeer binnenkort ook niet financiële) informatie, die door alle sociale partners voldoende begrepen wordt. Laten we dit dan ook aanzien als één van de meest opportune momenten om als bedrijfsrevisor het breder maatschappelijk belang te dienen en ons beroep en de attractiviteit hiervan eer aan te doen.
We mogen best fier zijn op het positieve verschil dat we hier in vele gevallen maken maar het moet ons ook bewust maken van de verantwoordelijkheid die we dragen en ons ertoe aanzetten om deze rol plichtsbewust te vervullen.
Ook al is deze nieuwe norm geen revolutie op zich ten opzichte van haar voorganger – namelijk de norm van 1992, voor het laatst aangepast in 2002 – en dit tenminste niet in het werk dat de bedrijfsrevisor uitvoert, toch zijn er enkele interessante evoluties te vinden in de onderliggende redenen en principes die hebben geleid tot een nieuwe norm. Deze evoluties vinden hun oorsprong niet alleen in een nieuwe wettelijke context zoals het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen van 2019 en de invoering van de internationale auditstandaarden (ISA’s) en het ISQM-kwaliteitsbeheersysteem, maar ook in de input van alle sociale partners alsook van de bedrijfsrevisoren. Dit alles om tot een evenwichtige tekst te komen die meer inspeelt op de verwachtingen van alle belanghebbende partijen: werknemers, werkgevers en hun belangenorganisaties alsook de bedrijfsrevisoren zelf.
Eén van de kernpunten van de nieuwe norm is de duidelijke rolomschrijving van de bedrijfsrevisor in de ondernemingsraad met een expliciet onderscheid tussen vereisten en toepassingsmodaliteiten. Het gaat om een “intuïtu personae”-engagement en dit wordt ook vertaald in de norm door de voorstelling van de revisor alsook zijn cv en aanpak aan de ondernemingsraad aan te moedigen en zelfs verplicht te maken als de werknemersorganisaties het vragen. De bedrijfsrevisor is verantwoordelijk voor het rapporteren over de jaarrekening en het jaarverslag, het certificeren van de getrouwheid en volledigheid van de economische en financiële informatie (EFI), en het verklaren en ontleden van deze informatie. Dit draagt bij aan een beter begrip van de economische en financiële situatie van de onderneming door de werknemersvertegenwoordigers. De norm legt de nadruk nog eens specifiek op het belang van de pedagogische rol van de revisor in zijn verantwoordelijkheden naar de ondernemingsraad toe en geeft toelichting bij wat kan verwacht worden van de revisor voor wat betreft de vergaderingen van de ondernemingsraad.
Daarnaast blijven de 24 goede praktijken, die het resultaat zijn van een consensus tussen de sociale partners en de bedrijfsrevisoren voor het verloop en de overdracht van informatie aan de ondernemingsraden, naast de nieuwe norm bestaan.
De norm legt een sterke nadruk op de kwaliteit van de informatie die aan de ondernemingsraad wordt verstrekt. De EFI moet voortkomen uit verifieerbare bronnen zoals de jaarrekening of andere betrouwbare documenten en moet relevant zijn. Het belang van de accuraatheid van de sociale balans wordt in de norm ook specifiek vermeld. Deze informatie is essentieel om de sociale dialoog goed te kunnen laten verlopen en de vertrouwensrelatie tussen de werknemers, werkgever en revisor op te bouwen in nieuwe ondernemingsraden en om die te behouden in bestaande ondernemingsraden. Verder vermeldt de nieuwe norm het belang van de periodieke en occasionele informatie en wat verwacht wordt van de revisor met betrekking tot de controle hiervan.
Dit alles zorgt ervoor dat de informatie die wordt gedeeld niet alleen accuraat is, maar ook begrijpelijk en relevant voor de leden van de ondernemingsraad. Dit draagt dan weer bij tot een beter begrip van de financiële situatie van de onderneming en stelt de werknemersvertegenwoordigers in staat om beter geïnformeerde beslissingen te nemen.
Eén van de belangrijkste doelen van de nieuwe norm is het versterken van de sociale dialoog binnen bedrijven. Door de bedrijfsrevisor een centrale rol te geven in het nakijken en verstaanbaar maken van economische en financiële informatie, wordt een brug geslagen tussen het management en de werknemersvertegenwoordigers.
Dit bevordert niet alleen de transparantie, maar ook het vertrouwen en de samenwerking binnen de onderneming.
De nieuwe norm werd ook op die manier geschreven dat het duidelijker is voor de revisor wat verwacht wordt naar rapportering toe. De bijlagen aan de norm bevatten modellen van rapportering en van een opdrachtbrief, hetgeen de consistentie van de rapportering ten goede zal komen.
De goedkeuring van de nieuwe norm voor de ondernemingsraad is een positieve stap in de richting van een meer transparante en constructieve sociale dialoog binnen bedrijven. Door de rol van de bedrijfsrevisor te verduidelijken en te versterken, en door te zorgen voor een nauwkeurige en begrijpelijke informatieoverdracht, wordt een solide basis gelegd voor een betere samenwerking tussen het management en de werknemersvertegenwoordigers. Dit komt niet alleen de onderneming ten goede, maar ook de werknemers en uiteindelijk de gehele economie.
Laten we hopen dat er naar de toekomst toe werk kan worden gemaakt van een tijdige en weloverwogen inlassing van de niet-financiële duurzaamheidsinformatie in de informatie die verstrekt zal worden aan de ondernemingsraden en de controle daarop door de bedrijfsrevisoren. Daarnaast dringt een hoognodige modernisering van het koninklijk besluit van 1973 houdende reglementering van de economische en financiële inlichtingen te verstrekken aan de ondernemingsraden zich op, teneinde rekening te houden met een gewijzigde realiteit van digitalisatie, informatieoverlast, nieuwe wetten en reglementen en met de snelle verspreiding van duurzaamheidsinformatie. Na meer dan 50 jaar is dit broodnodig.