De Europese richtlijn betreffende duurzaamheidsrapportering door ondernemingen1 (Corporate Sustainability Reporting Directive, CSRD) markeert een transformatieve verschuiving in duurzaamheidsrapportering. Het verbreedt het toepassingsgebied van de vorige richtlijn voor niet-financiële verslaglegging2 (NFI-richtlijn) en vereist voortaan dat een bredere groep van ondernemingen hun sociaalecologisch gedrag openbaar maakt. De CSRD stelt investeerders en belanghebbenden in staat om de duurzaamheidsprestaties van een onderneming op lange termijn beter te beoordelen door het bevorderen van de beschikbaarheid van gegevens. De Europese standaarden voor duurzaamheidsrapportering3 (European Sustainability Reporting Standards, ESRS) vormen de kern van dit nieuwe rapporteringskader. Deze standaarden voeren het begrip “dubbele materialiteit” in, waarbij ondernemingen moeten overwegen hoe duurzaamheidskwesties hun financiële prestaties beïnvloeden en hoe hun activiteiten van invloed zijn op het milieu en de samenleving. De CSRD gaat niet alleen over het verbeteren van de transparantie van ondernemingen, maar is ook bedoeld om van duurzaamheidspraktijken op lange termijn een kernbeginsel van het bedrijfsleven te maken.
Krachtens de CSRD dienden de leden van de Europese Economische Ruimte (EER) de richtlijn uiterlijk op 6 juli 2024 in nationale wetgeving te hebben omgezet. Zoals vaak het geval is bij de implementatie van EU-wetgeving, heeft echter slechts een handvol landen de deadline gehaald. De implementatiesnelheid varieerde sterk van land tot land: alleen Tsjechië, Denemarken, Finland, Frankrijk, Hongarije, Ierland, Italië, Litouwen, Noorwegen, Roemenië, Slowakije en Zweden hebben de richtlijn tijdig in hun nationaal systeem opgenomen.
Als reactie op de trage vooruitgang heeft de Europese Commissie (EC) op 26 september 2024 een inbreukprocedure ingeleid tegen de 17 lidstaten die de richtlijn niet correct hadden geïmplementeerd of de deadline niet hadden gehaald4. Hoewel sommige lidstaten bij de omzetting van de richtlijn nog steeds met hindernissen worden geconfronteerd, hebben 20 lidstaten van de EER, waaronder België, de CSRD inmiddels volledig omgezet in hun nationale wetgeving, terwijl belangrijke landen zoals Duitsland en Spanje nog steeds achterblijven. Accountancy Europe volgt het omzettingsproces van de CSRD en heeft onlangs haar tracker online gelanceerd.5
Figuur 1 De kaart toont de omzettingsstatus van de CSRD in de EER-landen
Over duurzaamheidsverslagen in het kader van de CSRD moet tot op heden een oordeel met een beperkte mate van zekerheid tot uitdrukking worden gebracht om ervoor te zorgen dat de informatie die zij bevatten geloofwaardig is. Maar wat houdt in het kader van duurzaamheidsrapportering een beperkte mate van zekerheid precies in? In wezen moeten auditors zich richten op het begrijpen van de processen achter de gerapporteerde gegevens, het vaststellen van gebieden waar afwijkingen van materieel belang zich kunnen voordoen en het waarborgen van de nauwkeurigheid van het verslag.
De EC heeft de taak om tegen 1 oktober 20266een standaard voor een beperkte mate van zekerheid in te voeren om consistentie in heel Europa te waarborgen; dit zal duidelijke richtlijnen bieden voor assurance beoefenaars. Tegen oktober 20287 zal de EC verder beoordelen of het haalbaar is om over te stappen op een uitgebreidere standaard voor een redelijke mate van zekerheid.
In de tussentijd mogen de lidstaten hun eigen nationale assurancenormen aannemen om de leemte op te vullen totdat de EU-brede standaard in werking treedt. Als gevolg hiervan hebben landen verschillende benaderingen gevolgd om hun praktijken op het gebied van duurzaamheidsassurance op de CSRD af te stemmen. De meeste landen hebben er al voor gekozen om de herziene International Assurance Standard (ISAE) 3000 voor assurance-opdrachten met een beperkte mate van zekerheid aan te passen aan hun specifieke nationale behoeften. Andere landen hebben hun eigen nationale assurancenormen uitgewerkt. Frankrijk heeft bijvoorbeeld zijn eigen leidraden voor een beperkte mate van zekerheid ingevoerd, terwijl Zweden een nationale aanbeveling (RevR 19) heeft aangenomen die is gebaseerd op ISAE 3000 (Herzien), ISSA 5000, CEOB-richtlijnen en de Franse leidraden. Andere landen zijn hun aanpak nog aan het bepalen of afronden (zoals België) of hebben ervoor gekozen om te wachten op het kader voor zekerheidsverschaffing van de EC.
Figuur 2 De kaart toont welke lidstaten nationale assurancenormen hebben aangenomen of zullen aannemen
De CSRD vereist dat commissarissen een oordeel tot uitdrukking brengen over duurzaamheidsverslagen. De richtlijn biedt de lidstaten echter ook de flexibiliteit om de markt open te stellen voor andere auditors om een oordeel met een beperkte mate van zekerheid tot uitdrukking te brengen. De meeste Europese landen hebben ervoor gekozen om de groep van in aanmerking komende auditors uit te breiden. Toch zijn er uitzonderingen, waarbij Bulgarije en Roemenië ervoor kiezen om de markt te beperken tot alleen commissarissen (in België, de bedrijfsrevisoren).
Tot op heden hebben alleen Denemarken, Frankrijk en Litouwen de markt opengesteld voor onafhankelijke verleners van assurancediensten (IASP's).
Momenteel varieert de markt voor duurzaamheidsassurance binnen de EU. Naarmate het CSRD-kader zich verder ontwikkelt, zouden we een meer geharmoniseerde en robuuste benadering van duurzaamheidsassurance kunnen verwachten, hetgeen de transparantie en betrouwbaarheid van duurzaamheidsrapportering door ondernemingen in de komende jaren ten goede zal komen.
Figuur 3 De kaart toont welke lidstaten de markt hebben opgesteld voor IASP’s
De CSRD betekent een significante wijziging op het gebied van duurzaamheidsrapportering, maar recente bekommernissen werden geuit over de kosten en implicaties, waardoor bepaalde lidstaten terughoudend waren om de CSRD om te zetten of te blijven aanvaarden. In de afgelopen maanden hebben landen als Frankrijk en Duitsland zich sterk tegen de richtlijn verzet en aangedrongen op significante wijzigingen hierin om ondernemingen die onder haar toepassingsgebied vallen te ontlasten. Beide landen pleiten voor een uitstel van twee jaar van de invoering van de richtlijn, waarbij bezorgdheid wordt geuit over de belastende aard ervan, met name voor kmo's. Frankrijk heeft verschillende vereenvoudigingen voorgesteld, waaronder het verminderen van het aantal rapporteringsindicatoren en het wijzigen van de jaarrekeningenrichtlijn om de ESRS toegankelijker te maken voor middelgrote ondernemingen. Duitsland spreekt soortgelijke bekommernissen uit en dringt erop aan dat bedrijven meer tijd krijgen om aan de CSRD-vereisten te voldoen met het oog op een soepelere en effectievere uitrol in de hele EU. Nu de institutionele focus van de EU verschuift naar concurrentievermogen en de lidstaten hun bezorgdheid uiten over de groene agenda, is de EC van plan om een Omnibus-voorstel uit te brengen dat gericht is op het vereenvoudigen van belangrijke groene wetgeving, waaronder de CSRD. Wij zullen moeten wachten op de eerste stap van de EC om te beoordelen in hoeverre dit initiatief de CSRD zou kunnen veranderen.
De CSRD markeert een historische verschuiving in de duurzaamheidsrapportering door ondernemingen, met als doel meer transparantie en verantwoording te brengen voor de milieu- en sociale impacts van bedrijven. Hoewel de richtlijn aanzienlijke voordelen belooft en in overeenstemming is met de ambities van de Green Deal, pleiten sommige landen voor aanpassingen om de last voor bedrijven, met name voor kmo’s, te verminderen.
Terwijl landen als Frankrijk en Duitsland aandringen op een afzwakking van de richtlijn, waaronder een uitstel van twee jaar en vereenvoudigde rapporteringsvereisten, blijft de toekomst van de CSRD onzeker. Het komende Omnibus-voorstel zal duidelijkheid verschaffen over de mate van vereenvoudiging die de EC wenst en of de kerndoelstellingen van de CSRD in het gedrang zullen komen. Desalniettemin legt de richtlijn een sterke basis voor een duurzamer en transparanter gedrag van ondernemingen, en na verloop van tijd zal de volledige implementatie ervan leiden tot duurzame verbeteringen in de manier waarop ondernemingen duurzaamheid benaderen.