Wegens de update van het Handboek intern kwaliteitsbeheersingssysteem (ISQC-1 en wet van 7 december 2016) in 2018 en de publicatie van het advies 2019/04 - ISQC 1 en de wet van 7 december 2016: opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling en monitoring van het intern kwaliteitsbeheersingssysteem, hebben zijn de FAQ betreffende ISQC 1 overbodig geworden. Ze werden daarom verwijderd.
Er dient te worden verwezen naar pagina 337 van IBR, Vademecum Deel I: Rechtsleer, Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 2009, die desbetreffend onderwerp behandelt:
“Wijze van honoraria
Voordelen buiten honoraria moeten als ongezond worden beschouwd, omdat ze ondoorzichtig zijn.
Overeenkomstig [artikel 16, § 4 van de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren] (toenmalig artikel 11 van het koninklijk besluit van 10 januari 1994): “De bedrijfsrevisor mag geen geld of andere geschenken of gunsten aanvaarden van de entiteit waar hij een revisorale opdracht uitvoert of van met die entiteit verbonden entiteiten, met uitzondering van de geringe voordelen die door een objectieve, redelijke en geïnformeerde derde als verwaarloosbaar of onbeduidend zouden worden beschouwd”.
Met andere woorden moet er dan ook een absoluut verbod bestaan ten aanzien van elk voordeel in natura dat een rechtstreekse of onrechtstreekse vergoeding voor de revisorale opdracht zou inhouden of die ertoe zou strekken hem een welwillende houding te doen aannemen.
Wel mag het voorschrift niet in een té strenge betekenis worden gelezen, luidens welke de revisor of zijn medewerkers de geringe voordelen zouden moeten weigeren, waarvan wordt aanvaard dat zij behoren tot de geplogenheden tussen personen die elkaar vaak ontmoeten en die men hoffelijkheidshalve niet kan weigeren. (IBR, Jaarverslag, 1993, p. 29)”.
De ICCI-publicatie 2007/2, Het statuut van de commissaris, door prof. dr. B. Tilleman (Brugge, die Keure, 2007, p. 145, nrs. 236-237) geeft meer informatie omtrent deze problematiek.